DELFT 18 maart 2012 – Terwijl de eerste lentedagen zich aandienen in de laatste week voor het ingaan van de zomertijd, werkt de Delftse marathonschaatser Raymond Jansen in de Uithof in Den Haag zijn laatste schaatstraining van het seizoen af.
Een mooi moment om terug te blikken op een bijzonder schaatsjaar. “Ik heb een heel goed
seizoen gehad”, concludeert Jansen in het café van de schaatsbaan. “Zelfs beter dan ik had verwacht, met mijn achtste plaats op het NK op natuurijs als absolute hoogtepunt. Dat was natuurlijk fantastisch. Het moet allemaal een beetje meezitten wil je in zo’n wedstrijd een goede uitslag rijden. Je krijgt te maken met de wind en de scheuren in het ijs, waardoor ik wist dat er verschillen gemaakt zouden worden. Ik zat al direct goed van voren en ben gedemarreerd. Zo ontstond er een kopgroep van elf waarmee we tot het einde voor het peloton uitbleven. Dat was heel spannend. De grootte van de voorsprong wisselde voortdurend. Het was lang niet zeker dat we het ook daadwerkelijk zouden halen, maar we haalden het en ik werd uiteindelijk achtste.”
Dat was een prestatie die voortkwam uit de plotselinge vorstperiode begin februari. Waar menigeen de winter al het stempel ‘zacht’ had gegeven en de scepsis over de aangekondigde ‘horrorwinter’ langzaam plaatsmaakte voor de geruchten over een nieuwe ‘zomerse’ lente, stopten de eenden plotseling met kwaken en vroor het dusdanig hard dat het hele land zowaar nog het ijs op kon.
Voor Jansen betekende het dat zijn wedstrijdprogramma werd omgegooid, er een andere ‘ronding’ in zijn schaatsen moest worden geslepen en er een flinke hoeveelheid pleisters en tape werd ingeslagen om ook met blaren op de voeten door te kunnen schaatsen. Een grote omschakeling was het voor de diesel uit Delft echter niet. Doordat hij ’s zomers op hoog niveau skeelert, licht het natuurijs hem namelijk beter dan de vierhonderdmeterbanen waar hij zijn wedstrijden doorgaans op moet rijden. Natuurijs lijkt door het spelen met de wind, de kortere schaatsslag en de kleine hoeveelheid bochten meer op skeeleren. “Maar Raymond is ook een echte bikkel hoor”, vult één van zijn schaatsvrienden in het voorbijgaan aan. “Het is onvoorstelbaar wat ’n goede conditie hij heeft. Waar een normaal mens na 100 kilometer schaatsen vermoeid raakt, gaat Raymond alleen maar harder.” “Dat klopt wel”, geeft het DKIJV-lid toe. “Hoe langer, hoe beter.”
Elfstedenkoorts
Dus kon Jansen zijn geluk niet op toen bleek dat hij, door zijn prestaties bij de masters, bij een eventuele Elfstedentocht mee mocht doen met de wedstrijd. Een kans die zich misschien maar één keer in zijn leven voordoet. “Nou en of ik Elfstedenkoorts had”, is de Delftenaar eerlijk. “Ik heb dagelijks zitten duimen voor de televisie. Het leek me natuurlijk prachtig om mee te doen aan de wedstrijd. Hoe groot de teleurstelling was toen bleek dat hij niet doorging? Behoorlijk groot. Ik heb er wel een nacht slecht van geslapen. Maar daarna kon ik mezelf er ook vrij makkelijk weer overheen zetten hoor. Er waren nog zoveel andere mooie wedstrijden op natuurijs die ik graag wilde rijden. De Veluwemeertocht, de Holland-Venetiëtocht door Giethoorn, prachtig was dat. Ik heb in vijf dagen tijd vijf natuurijswedstrijden geschaatst en zelfs een keer twee op één dag. Ik had blaren op mijn voeten en het deed behoorlijk pijn, maar tijdens het schaatsen maakte dat niet uit. Waarom ik bleef doorschaatsen? Uit pure liefde. Schaatsen op natuurijs is het mooiste wat er is, dat geeft echt een kick. En het komt zo weinig voor hè. Wat dat aangaat heb ik echt een super seizoen gehad. Al had het nog net iets mooier kunnen zijn…” (MA)